1 december – De laatste paar dagen zijn opnieuw goed voor mij geweest. Ik ervaar continu de cultuurschok, maar ook overwinning.
De Indonesische cultuur is collectivistisch, in plaats van individualistisch zoals in Nederland (daar heb je die woorden weer). Wat dat betreft zijn de culturen van mij en O compleet tegenovergesteld aan elkaar. Ik noem een paar voorbeelden: mensen komen vaak onaangekondigd langs, en als ze langskomen gedragen ze zich alsof ze thuis zijn. Ze gebruiken mijn bezittingen (ik heb het dan gelukkig over onpersoonlijke bezittingen). Ze zetten bijvoorbeeld gewoon de tv aan. En als ze dat leuk vinden blijven ze ook tot in de nacht "gezellig" kletsen met mijn schoonmoeder, terwijl ik zelf probeer te slapen. Ik heb er nu niet alleen over hele goeie vrienden, maar ook vrienden die wij "goede kennissen" zouden noemen.
Laatst heb ik ook wat familie uit Makariki ontmoet. Als ik zeg familie, dan bedoel ik dat in de breedste zin van het woord; in dit geval ging het om een achterneef-achtige-oom die in de stamboom van O misschien op de achterkant van de pagina zou staan. ;–) Deze achterneef-achtige-oom had onze auto nodig om naar zijn hotel te komen. Onderweg wilde hij samen met zijn kameraad ook nog even eten langs de kant van de weg. En o ja, O kon hem ook nog wel even helpen om een ticket te boeken (ook nog eens allemaal onderweg). We kwamen om 11:30 's nachts thuis.
Dit klinkt allemaal niet zo heel erg, maar het zijn wel dingen waar ik dag in dag uit tegenaan blijf lopen. De individualistische Nederlander in mij vraagt zich vaak af of ze hier wel persoonlijke grenzen respecteren. Ik vermoed dat het antwoord "nee" is. "Nee", omdat ze geen persoonlijke grenzen kennen. Misschien is het wel zo dat collectivistisch zijn, betekent, dat je persoonlijke leven overgaat in de levens van anderen. Als ieders bestaan in elkaar overgaat, is het logisch dat mensen geen grenzen respecteren (want die herkennen ze simpelweg niet), maar ook niet voor zichzelf grenzen stellen. (Het is trouwens niet zo dat er helemaal geen grenzen zijn. De slaapkamer van man en vrouw is bijvoorbeeld wel verboden terrein voor anderen.)
Nu klinkt het alsof het allemaal negatief is en dat is absoluut niet zo. De mensen die zich zo gedragen alsof ze thuis zijn, beginnen bijvoorbeeld ook zelf de vloer aan te vegen. Of ze kopen spontaan wat eten voor je. En ik merk dat ze er echt van genieten om mij te ontmoeten!
In dit alles bevestigt God mij keer op keer dat ik gewoon moet meegaan in de situatie zoals die zich aandient. Ik moet me aanpassen voor deze cultuur, voor deze mensen, en niet andersom. Ik geloof dat God dit van mij vraagt. Als Hij het niet zou vragen, zou ik het nooit doen. Dit is mijn aanbidding; dat ik mezelf uitgiet als een plengoffer in het grote plan van God.
Ik begrijp je, toch kunnen wij, Nederlanders er veel van leren.
BeantwoordenVerwijderenGbu
Gr. Juw